VERKEERDE WOORDEN

 

Het is zo’n dag waarop alleen verkeerde woorden
samen met hem opstaan, zich uitrekken, pontificaal
voor hem gaan staan. “Weet je nog wat er gebeurde
toen je ons gebruikte?” Hij weet het weer.

Het eerste uur vraagt nog niet veel, misschien kan hij het
in de waan laten dat alles bij het oude is.
Hij acht de kans niet groot, zo’n uur is ook niet gek.
Voordat het om is heeft het hem al drie keer uitgelachen.

Oké, nu geen paniek. Er is niets wat je niet kent.
Streep alles door in je agenda. Telefoon eruit,
de bel af. Kruip weer in bed, dekens over je hoofd.

Het bloed dat in zijn oren gonst. Het vloekt, het scheldt.

Hij is hier niet, neuriet een wijsje dat nog niet bestaat.
Het helpt, verdomd, het helpt. Kan het zo simpel zijn?

Bedenk een lettergreep en nog een. Proef ze. Pas ze.
Zeg a – e – i – o – u en steek je tong uit. Grijns.

 

OP DE KNIEËN

 

Ik heb mezelf op bedevaart gestuurd.
Twijfel opgeschort, verwachting aangegord.

Vooruit jij, één voet voor de andere
en door door door tot je de plek ziet.

Dan op de knieën. Maak je zakken leeg.
Wat heb je nog te offeren? Moet wel iets zijn

dat je zult missen. Voor minder heeft geen god
het ooit gedaan. Wat zeg je, je verstand?

Had je dat niet allang verloren? Kom,
geef op dat hart. Leg het hier neer, zeg hardop

wat in je hoofd zoemt en geen ander horen mag:
Dood iedereen, maar laat mijn liefste leven.

 

DADEN

Ze stonden op, een man, een vrouw,
in flatgebouwen die elkaar aankeken.
Zij vulde een emmer, hij laadde zijn wapens.

Ramen zullen weer vuil worden, mensen niet meer
opstaan. Iemand zal een boek schrijven,
brieven in dossiers stoppen. Niemand zal vastleggen

hoe de vrouw haar lichaam rekte, van de ladder stapte,
de zeem uitspoelde, de radio aanzette,
iets hoorde wat ze niet begreep

 

NACHTZUSTER

 

De dag heeft dan nog steun aan rituelen:
tempen, wassen, bloeddruk. Het bezoek
brengt trosjes druiven mee en soms een boek
dat dicht zal blijven. Druiven kun je delen.

Als je al lijdt, dan lijd je toch met velen.
De grapjas in het bed rechts in de hoek
doet weer iets reuze komisch met zijn broek;
je reinste Pieter Bruegel-taferelen.

Maar nu de nacht. Omdat je hebt gekozen
tegen het semi-coma van een pil
lig je te woelen, heel je lijf in brand.

Daar snurkt er een; hier ligt de oude broze
meneer van Dam te kreunen, is dan stil.
Send in the rouwclowns. Dan is er haar hand.

 

hoe het was begonnen wisten we niet
de woensdagen bleven maar komen
vaker en vaker en niemand begreep het
al deed de minister alsof maar ook hij
wist niet waar de knop zat

en de woensdagen raakten losser en losser
dinsdagen hadden er niets mee van doen en
donderdag wist zich geen raad
treinen bevroren vliegtuigen ontspoorden
er kwamen nog wolkjes uit monden
maar geen enkel goed woord

kinderen kenden de waarheid als altijd
maar ook zij willen warmte en warmte was weg
en plotseling bleven de woensdagen weg
en toen pas, toen pas